Ligging

Deze zone omvat het oostelijk deel van het Ardennenmassief dat grenst aan de Roerdalslenk. Ze wordt verder in het noorden begrensd door de Midibreuk (grens met de Zone van Luik en Gulpen), en in het zuiden door het vulkanische gebied van de Eifel in Duitsland. De grens met het westelijk Ardennenmassief is minder duidelijk. Er zijn voorlopig geen geologische structuren bekend die de verschillen in seismische activiteit kunnen verklaren.

Seismiciteit

Instrumentele seismiciteit

De instrumentele seismiciteit in het oostelijk Ardennenmassief is lager dan in de aangrenzende Roerdalslenk. Sedert het begin van de 20e eeuw zijn er in deze zone enkele aardbevingen geweest die magnitude ML 4.0 benaderd of overschreden hebben. De belangrijkste hiervan was een aardbeving op 14 januari 1928 met magnitude 4.4 dichtbij de Duitse grens; het epicentrum kon helaas niet nauwkeurig bepaald worden, maar lag vermoedelijk tussen Malmédy en Kalterherberg (D).

De geografische verdeling van de epicentra is nogal diffuus, maar toch tekenen zich enkele zones af met een duidelijke NNW-ZZO oriëntatie. Het meest opvallende cluster bevindt zich midden in het Massief van Stavelot (een kern van het Ardennenmassief die uit oudere gesteenten bestaat). Langs deze zone situeren zich de aardbeving van Malmédy op 12 mei 1985 (ML = 2.9), de seismische sequentie van de Hoge Venen tussen oktober 1989 en mei 1990, en enkele geïsoleerde aardbevingen met kleinere magnitudes. Tijdens de sequentie van de Hoge Venen werden 452 micro-aardbevingen geregistreerd door het Belgisch seismisch netwerk; zeven daarvan hadden een magnitude groter dan 2.0. Een ander cluster met dezelfde oriëntatie wordt gevormd door een reeks van aardbevingen met magnitudes tot 3.5 à 4.2 die eind mei 1911 zijn gebeurd ten zuiden van Aken. Naast deze NNW-ZZO georiënteerde zones onderscheiden we ook een aantal zones die eerder een zuidwest-noordoost oriëntatie vertonen: de diepe aardbevingen onder het Massief van Stavelot, een zone ten noordwesten van het Massief van Stavelot waaronder de aardbeving van Sprimont op 27 december 1988 (ML 3.5), het gebied van Manderfeld aan de westelijke grens van het vulkanische Eifelgebied, en enkele aardbevingen in het noorden van het Groothertogdom Luxemburg.

Historische seismiciteit

Tektoniek

Hoewel er tijdens de instrumentele periode geen zware aardbevingen zijn voorgekomen, blijkt uit historische informatie duidelijk dat dit in het verleden wel het geval is geweest. De zwaarste aardbeving op Belgisch grondgebied die we tot nog toe kennen, was gesitueerd in het oostelijk Ardennenmassief, met name de aardbeving van 18 september 1692 met epicentrum nabij Verviers. Deze aardbeving verwoestte verschillende kerken en kastelen in het gebied tussen Luik, Aken en Verviers, en veroorzaakte zelfs schade tot in Engeland. De magnitude van deze aardbeving wordt momenteel geschat op 6 tot 6.5.

Het cluster van aardbevingen in het Massief van Stavelot is het enige dat in verband gebracht kan worden met gekende breuklijnen. Deze zone van activiteit strekt zich uit over een lengte van ongeveer 15 km in NNW-ZZO richting. De haardmechanismen van de aardbevingen langs deze zone wijzen op normale breukbewegingen en links-laterale breukbewegingen met een belangrijke normale component. Precieze plaatsbepaling van de aardbevingen in de seismische zwerm van de Hoge Venen toont aan dat deze een breukvlak definiëren met een NNW-ZZO oriëntatie en een helling van 70° naar het oosten. Dit cluster houdt daarom vermoedelijk verband met de Hockay-breukzone, die dezelfde oriëntatie heeft, en uit een aantal links-laterale breuken met normale component bestaat. Parallel met de breukzone van Hockay lopen nog enkele andere noordwest-zuidoost georiënteerde breukzones. De reeks van aardbevingen ten zuiden van Aken in 1911 is mogelijk gebonden aan één van deze breuken.

De diepteverdeling van de aardbevingen in het Massief van Stavelot is opvallend: de aardbevingen van de Hockay-breukzone zijn gesitueerd op een diepte tussen 5 en 9 km, terwijl alle andere aardbevingen zich situeren op een diepte groter dan 15 km, tot zelfs 25 km. Tussen beide dieptebereiken bestaat er een hiaat. Dit lijkt te wijzen op een mechanische ontkoppeling tussen bovenkant en onderkant van de seismogene zone. De diepere aardbevingen in het Massief van Stavelot lijken ook verband te houden met breuken die eerder zuidwest-noordoost georiënteerd zijn, parallel met de oude Hercynische breuken. Het is voorlopig nog niet bekend welk van deze breuksystemen de zware aardbeving van 1692 veroorzaakt heeft.

De aardbevingen ten zuiden van het Massief van Stavelot vertonen eveneens een zuidwest-noordoost oplijning. De aardbevingen in het gebied van Manderfeld hebben een diepte tussen 18 en 22 km, dieper dan men zou verwachten vlak naast een actieve vulkanische zone. De drie aardbevingen die sedert 1985 in het noorden van het Groothertogdom Luxemburg geregistreerd werden, hadden alle een diepte kleiner dan 6 km.

De aardbevingen ten NW van het Massief van Stavelot worden gekenmerkt door laterale breukmechanismen. De diepte van deze aardbevingen varieert tussen 7 en 22 km. Het haardmechanisme van de aardbeving van Sprimont wijst op een oost-west gerichte breuk met rechts-laterale beweging, ofwel een noord-zuid georiënteerde breuk met links-laterale beweging. De oplijning van de andere epicentra geeft aan dat de eerste mogelijkheid de meest waarschijnlijke is.

Het spanningsveld in het oostelijk Ardens Massief ligt tussen dat van de Roerdalslenk en dat van de Zone van Luik en Gulpen. Het wordt gekenmerkt door ZZW-NNO gerichte rek, en WNW-OZO gerichte compressie.