Alternatieve naam

Bassin de la Haine.

Ligging

Le bassin de Mons est une petite formation enclavée dans la partie centrale de la province du Hainaut qui est probablement dûe à l'action de la zone de glissement du Nord-Artois à la fin du Crétacé et au début du tertiaire. Cette zone est bordée par la faille Bordière au Nord (la séparant du massif du Brabant); la frontière méridionale se trouve au Sud de la faille du Midi. A la frontière Occidentale, la zone de glissement du Nord-Artois se trouve à la hauteur de la frontière française; la limite orientale est approximativement semblable à la limite entre les provinces de Namur et du Hainaut.

Seismiciteit

Het Bekken van Mons valt op door een sterke concentratie van instrumenteel gemeten seismiciteit. Sedert het begin van de 20e eeuw zijn er 9 aardbevingen geweest met een magnitude ML 4.0 of groter. De belangrijkste aardbevingen waren die van 3 april 1949 in de buurt van Havré en die van 28 maart 1967 bij Carnières, beide met een magnitude van 4.5. De aardbevingen in het Monsbekken komen dikwijls voor als zwermen of seismische sequenties (met voor- en naschokken). Het meest recente voorbeeld hiervan is de seismische zwerm van Dour in 1987, waarbij een piek bereikt werd van 5 aardschokken per dag; drie bevingen haalden 2.5 op de schaal van Richter. Andere zwermen vonden plaats in 1911 (Gosselies-Ransaart) en in 1949 (Havré), en ook de aardbevingen van Strépy (15/12/1965) en Chapelle (16/01/1966) maken deel uit van een sequentie.

In contrast met de hoge instrumentele seismiciteit bestaan er geen aanwijzingen voor belangrijke historische aardbevingen in de regio.

Tektoniek

De aardbevingen in het Bekken van Mons worden gekenmerkt door een ondiep hypocentrum: alles wijst erop dat de seismische activiteit beperkt is tot de bovenste 7 km van de aardkorst.

Door deze geringe diepte kunnen de bevingen relatief meer schade berokkenen in de epicentrale regio dan aardbevingen met vergelijkbare magnitude in andere seismotektonische zones (epicentrale intensiteit VII voor aardbevingen met ML 4.0), terwijl anderzijds de intensiteit snel afneemt met de afstand tot het epicentrum.

De haardmechanismen van de aardbevingen in het Bekken van Mons lopen zeer uiteen: van normale breukmechanismen, over laterale breukmechanismen met normale en inverse component, tot zelfs inverse breukmechanismen.

Het is niet duidelijk of dit een probeem is van de kwaliteit van de gegevens, dan wel of dit wijst op een niet-homogeen spanningsveld. De normale en laterale mechanismen ten noorden van de Midibreuk passen in een spanningsveld met een NNW-ZZO gerichte maximale horizontale spanning, en een WZW-ONO gerichte minimale horizontale spanning. Dit spanningsveld is compatibel met het ontstaan van het Bekken van Mons als een pull-apart-bekken ingevolge een rechts-laterale werking van de schuifzone van Noord-Artois (Dupuis & Vandijcke, 1989). De inverse mechanismen in het Centre-steenkoolgebied even ten zuiden van de Midibreuk passen echter niet in dit model.

Vroeger werd gedacht dat de aardbevingen in het Bekken van Mons veroorzaakt worden door de instorting van oplossingsholten in diepe zoutlagen. De seismische gegevens tonen echter aan dat deze aardbevingen wel degelijk tektonisch van aard zijn. Dit blijkt uit de haardmechanismen, die niet enkel inzakking maar ook laterale bewegingen tonen, en uit een precieze lokalisatie van aardbevingen in de seismische zwerm van Dour: deze aardbevingen, die een mechanisme hebben dat wijst op inzakking, vonden plaats op een diepte van 6 tot 7 km, wat veel dieper is dan deze zoutlagen.